Thuisnetwerken worden steeds vaker voor. Deze netwerken kunnen worden bedraad, draadloos of een combinatie van beide. Het benaderen van een printer vanaf een van de computers in een netwerk is eenvoudig te realiseren, en het maakt niet uit of uw netwerk bekabeld of draadloos.
Installeer de printer op een van de computers op het netwerk volgens de instructies van de fabrikant.
Open de map "Printers en faxapparaten" door te klikken op "Start", "Control Panel" en "Printers en faxapparaten."
Klik met de rechtermuisknop op de gewenste printer in de map "Printers en faxapparaten" en selecteer "Delen."
Klik op het tabblad van de "Delen" in het dialoogvenster dat verschijnt.
Klik op 'Deel deze Printer'. Typ een naam voor de printer in de daarvoor bestemde ruimte. Klik op "Apply" en klik vervolgens op 'OK'.
Ga naar een andere computer op het netwerk en open de map 'Printers en faxen'. Dubbelklik op 'Add Printer' en klik op "Next."
Selecteer in de wizard "Printer toevoegen" 'Een netwerkprinter' en klik vervolgens op "Next."
In het dialoogvenster van de wizard "Printer toevoegen" Selecteer "Bladeren voor Printer" en klik op "Volgende". Dit zal omhoog een lijst van gedeelde printers in het netwerk.
Selecteer de printer die net is geïnstalleerd en klik op "Next." Wanneer gevraagd als u willen zou maken dit de standaardprinter, selecteert u 'Yes' als dit de enige printer op het netwerk of als de printer is u het meest gebruikt, vervolgens klikt u op "Volgende". Als beide computers beschikken over hetzelfde besturingssysteem u niet het stuurprogramma voor de printer op uw computer hoeft en zal vervolgens de bestuurder automatisch worden geïnstalleerd op de nieuwe computer. Als dat niet het geval is, volgt u de instructies van de fabrikant om het stuurprogramma te installeren.
Klik op "Volgende". Wanneer gevraagd als een testpagina wordt gezocht, klikt u op "Ja" en laat de printer een testpagina afdrukken om te zorgen dat alles goed werkt.