Vliegende insecten zijn insecten met vleugels en kunnen worden gezien, zowel binnen als buiten. Er zijn vele soorten insecten die vliegen kunnen, wat mooi om naar te kijken, terwijl anderen niet zo aantrekkelijk zijn. Nog, hebben alle vliegende insecten een doel binnen het ecosysteem. Identificeren van vliegende insecten zal vereisen dat u zich houden aan de habitat, de grootte, kleuren en gedrag van het insect.
Stap 1
Het observeren van het gedrag van het insect. Sommige vliegende insecten kunnen agressieve zoals wespen en bijen, vooral als hun levensomstandigheden worden verstoord. Sommigen, zoals bijen en vlinders blijken rondvliegen bloemen en planten voor de nectar. Veel vliegende insecten met inbegrip van motten, muggen, juni bugs worden aangetrokken naar licht en is vaak te zien op nachtvluchten in de buurt van licht.
Stap 2
Onderzoeken van de fysieke kenmerken van het insect. Alle vliegende insecten, natuurlijk, hebben vleugels. Sommige zullen twee hebben, terwijl anderen vier hebben. Ze hebben allemaal hoofdmacht driedelig: de kop, borststuk en buik. Ze hebben ook twee antennes en drie sets van jointed benen. Vlinders hebben vier vleugels, twee voorvleugels en twee achtervleugels hebben een verscheidenheid van kleuren, waaronder blauw, zwart, rood en geel. Hun vleugels zijn opgebouwd uit kleine weegschalen die zijn gepigmenteerde, de vleugels geven hun prachtige kleuren. Libellen hebben vier transparante vleugels. Vlooien, muggen en vliegen alle hebben slechts twee vleugels.
Stap 3
Kijk naar de kleur van het insect. Veel vliegende insecten kunnen worden kleurrijk, terwijl anderen van doffe kleuren zijn. Bijvoorbeeld papier wespen zijn zwart en geel als gele jassen zijn. Libellen zijn groen, zwart, blauw en oranje. Horzels zijn oranje / bruin en nachtvlinders zijn tan-bruin. Vele vliegende insecten zijn gewoon zwart, zoals vliegen, timmerman bijen en kevers.
Stap 4
Let op de grootte van het insect. Vliegende insecten variëren in grootte van zo klein als 1/4-inch lang (huisvliegen) tot 4-inch lang (libellen). Sprinkhanen opgroeien tot 2-inch lang, terwijl de gele jassen en wespen tot 1-inch lang opgroeien.
Stap 5
Het analyseren van de habitat van het insect. Vliegende insecten leven in verschillende gebieden met inbegrip van huizen, in de buurt van water en bomen. Bijvoorbeeld woelen termieten leven in rottend hout in bomen en huizen, sprinkhanen leven in open velden en libellen leven in de buurt van wetlands.