De Middeleeuwen was een periode dat geëxplodeerd met kunst. In een cultuur waar veel van het gewone volk analfabeet waren, waren beeldhouwkunst, schilderkunst en architectuur belangrijk voor de dagelijkse leven. Hoewel de inhoud van de twee periodes vergelijkbaar was, waren er enkele belangrijke verschillen die hen onderscheiden van elkaar.
Geschiedenis
De Romaanse periode duurde ongeveer A.D. 1000 A.D. 1200. De naam "Romaanse" verwijst naar de gelijkenis tussen dat stijl en stijlen die de Romeinen begunstigd. De gotische periode volgde de Romaanse periode, verspreid over ongeveer A.D. 1100 A.D. 1450. Beide periodes viel binnen de Middeleeuwen, de periode tussen de beschavingen van het klassieke Griekenland en Rome en de verlichting.
Romaanse kunst
De overgrote meerderheid van de Romaanse kunst werd ontworpen voor de westerse kerk--de rooms-katholieke kerk. Vanwege dit, de thema's waren christelijke in de natuur, beeltenis van Jesus, Mary, de apostelen en andere gebeurtenissen uit de Bijbel. Schilders formaat vaak de cijfers in hun schilderijen ten opzichte van hun belang; bijvoorbeeld, ze geschilderd Jezus groter is dan de minder belangrijke personages. De kleuren die ze kozen werden vaak gedempt. Schilders voorbehouden helderder, meer levendige kleuren voor verluchte handschriften en windows. Beeldhouwers maakten werk die vertegenwoordiger in plaats van strikt realistisch waren.
Gothische kunst
Christelijke thema's bleven centrale gotische kunst, hoewel de uitbeelding van mythologische scènes en dieren werd vaker. Het grootste verschil tussen de Romaanse en gotische kunst werd dat realisme belangrijker in de gotische kunst. Kunstenaars gebruikt helderder kleuren, samen met meer licht en schaduwen, in hun schilderijen. Ze begon te gebruiken perspectief, proportie en symmetrie, waardoor de schermen realistischer. Andere vormen van gotische kunst waren sculptuur, metaalwerk, Gebrandschilderd glas, borduurwerk, fresco's en verluchte handschriften.
Het platform
De verschillen tussen de Romaanse en gotische kunst zijn duidelijk te zien in de architectuur van de kerken van de periodes. Romaanse gebouwen gekenmerkt door afgeronde vat bogen. Dikke muren en pilaren ondersteund het gewicht van de stenen gebouwen. Windows waren klein en donker interieur. Enkele voorbeelden hiervan zijn Duitslands Trier kathedraal, de kerk van de Holy Sepulchre in Jeruzalem en de basiliek van Saint-Sernin in Toulouse. De vliegende buttress was het onderscheidende kenmerk van gotische architectuur. Deze winglike structuren gebouwd aan de buitenkant van gebouwen konden ze veel groter worden, en omdat de buitenmuren niet langer waren ondersteuning van het gewicht van het gebouw, grotere gebrandschilderde ramen kan worden geïnstalleerd, het interieur vullen met licht en kleur. Architecten verlaten de ronde bogen van de Romaanse kerken in het voordeel van hoge, spitse bogen.