De drie soorten mechanische golven zijn longitudinale golven, transversale golven en oppervlaktegolven. Alle mechanische golven hebben om te reizen door iets, dat een medium heet. Bijvoorbeeld, als een mechanische Golf wordt verplaatst door de lucht, is lucht het medium. Binnen het medium zijn deeltjes die zijn ontheemd door de Golf. De manier waarop die deze deeltjes verplaatsen, is afhankelijk van de Golf in kwestie.
Transversale golf
Met transversale golven verplaatsen de deeltjes wordt beïnvloed op een manier die loodrecht op de richting van de energie. Bijvoorbeeld, als een medium zoals een slinky is uitgebreid door een kamer, ontstaat een impuls door het eerste spoel aan de linkerkant zetten een golf. Terwijl de energie van de pols van links naar rechts reist, is het zal dat de Golf op en neer, stuiteren dus loodrecht naar de slinky verplaatsen.
Longitudinale golf
In tegenstelling tot de dwarse tegenhanger reist een longitudinale golf parallel aan de energie. Nogmaals, wordt ervan uitgegaan dat een slinky wordt gebruikt als het medium. In dit geval zou een impuls worden ingevoerd door het trillen van de eerste spoel links en rechts. Geleidelijk, gaan elke opeenvolgende spoel heen en weer totdat het einde wordt bereikt door de Golf. Als de energie van links naar rechts beweegt, beweegt de Golf met het, eerder dan op en neer.
Oppervlakte golven
In een oppervlaktegolf Beweeg het medium van deeltjes in een cirkel. In tegenstelling tot de transversale en longitudinale golven, oppervlakte golven zijn alleen te vinden op het oppervlak van het medium en niet met de energie worden verplaatst. In plaats daarvan, de golven blijven zitten, spinnen in kringen als een band vast in de modder als de energie beweegt onder hen. De golven zal verzwakken als de energie beweegt op.
Voorbeelden van mechanische golven
Transversale en longitudinale golven kunnen zowel doorlopen solide media. Golven die reizen door vloeistof of gas zijn echter altijd longitudinale. Aardbevingen, bijvoorbeeld, kunnen hetzij dwars- of, afhankelijk van hoe de golven handelen. Onderzeese golven zijn altijd longitudinale, terwijl hun tegenhangers op het oppervlak worden op passende wijze genoemd oppervlaktegolven.