Omdat woestijnplanten en regenwoudplanten geëvolueerd in de enorm verschillende habitats, hebben zij verschillende stijlen van het omgaan met hun omgeving ontwikkeld. Deze aanpassingen maken ze er anders naast het geven van hen unieke eigenschappen.
In een woestijn is er weinig regen, dus planten die geëvolueerd zijn er manieren om te gaan met het droge klimaat hebben.
In een regenwoud habitat, planten tegenkomen bijna constante regen, maximaal 180 inches per jaar.
Sommige woestijnplanten, zoals cactussen, hebben de mogelijkheid voor het opslaan van water ontwikkeld. Anderen groeien lange wortels om hen water begraven diep onder het oppervlak te vinden te helpen.
Regenwoudplanten geëvolueerd wasachtige coatings op hun bladeren, waardoor vocht te druppelen van hen. Hun wortels zijn ondiep om te verzamelen van de voedingsstoffen uit het oppervlak van de grond of rechtstreeks uit andere planten.
Woestijn planten hebben vaak geen bladeren. In plaats daarvan, ze hebben doornen of gladde groene oppervlakken die energie produceren. Regenwoudplanten zijn vaak opzichtig, met grote bladeren en bloemen die helpen bevorderen van bestuivers.
Woestijn planten zal vaak bloeien slechts een of twee keer per jaar voor een korte tijd. Hun zaden blijven slapende totdat het regent. Regenwoudplanten vaak bloeien continu en produceren zaden die gaan groeien onmiddellijk.